Nog even en een pond kost precies één euro. Sinds begin november is de Britse
munt al bijna twintig procent in waarde gedaald. Donderdag werd er op de
valutamarkt even 1,04 euro voor een pond betaald. Dat was de laagste koers
ooit.

Handelaren vrezen dat de recessie in het Verenigd Koninkrijk nog veel harder
zal toeslaan dan in de meeste eurolanden. De financiële sector is groot in
het land, de huizenmarkt is ingestort, en de Britse economie heeft erg te
lijden van de recessie in de Verenigde Staten.

Bovendien wordt verwacht dat de Bank of England door zal gaan met het
agressief verlagen van de rente, misschien wel tot nul procent. Logisch dat
het pond zo hard onderuit gaat, want sparen in Engeland levert je niets op.

Spotgoedkoop
In Ierland hebben de consumenten intussen doorgekregen dat het buurland
spotgoedkoop is geworden. Met Ierse euro’s is het leuk winkelen bij de
buren. Volgens de New
York Times
is het dringen in de winkels van het Noord-Ierse Newry, net
over de grens met Ierland, waar de prijzen uiteraard in ponden gelden. En
vanuit Dublin komt elk weekend een uittocht richting de winkels van Belfast
op gang.

Het goedkope pond is leuk voor de Ieren, maar uiterst vervelend voor de
Europese exporteurs. Ongeveer vijftien procent van de export die het
eurogebied verlaat, gaat naar het Verenigd Koninkrijk, zo blijkt uit cijfers
die Eurostat
woensdag bekend maakte. In de maand september (het meeste recente cijfer)
bedroeg die uitvoer nog 170 miljard euro. De Britten zijn daarmee de
belangrijkste externe handelspartner van de eurolanden.

Nog wel, want door het goedkope pond zullen Europese exporteurs maar moeilijk
kunnen concurreren met Britse producenten. In oktober importeerden de
Britten al voor 300 miljoen pond minder.

Snelle daling dollar
Doorvaren naar de Verenigde Staten heeft geen zin voor de Europese
exporteurs. Want ook de dollar is de afgelopen dagen snel goedkoper
geworden. Woensdag daalde de dollar maar liefst drie procent ten opzichte
van de euro. Dat was de snelste daling sinds het ontstaan van de Europese
munt, tien jaar gelden.

Een dollar schoot donderdag door naar een koers van $1,47 per euro. Twee weken
geleden lag die koers nog twintig dollarcent lager. Het dieptepunt van $1,60
eerder dit jaar komt weer in zicht.

Van de export van het eurogebied gaat ruim dertien procent naar de Verenigde
Staten. Het land is na Groot-Brittannië de belangrijkste afnemer. Hoe
goedkoper de dollar des te duurder vinden de Amerikanen onze producten.

Nu waren de vooruitzichten voor de Europese export naar deze twee markten al
beroerd. De recessie in de VS en het VK zorgt ervoor dat de vraag naar
producten en diensten afneemt. De snelle waardestijging van de euro komt
daar nu nog bovenop. Als de Britten en de Amerikanen geld uitgeven, zullen
ze dat eerder doen aan lokale, want goedkopere, dan aan dure Europese
producten.

Hoe moeilijk exporteurs het hebben, blijkt ook uit de zogenoemde effectieve
wisselkoers. De Europese Centrale Bank (ECB) berekent deze koers op dagbasis
door de wisselkoersen van de 22 belangrijkste handelspartners van de
eurolanden op basis van hun handelsaandelen te middelen. In december daalde
deze effectieve wisselkoers al met bijna acht procent.(zie: IN
BEELD: dure euro
)

Voordelen harde euro
Er zijn ook munten die juist duurder zijn geworden. De Japanse yen
bijvoorbeeld, werd sinds eind september zo’n 16 procent meer waard, en staat
donderdag op 129 yen per euro.

Helaas stelt Japan als exportmarkt niet zoveel voor. Nog geen 2,5 procent van
de uitvoer van de eurolanden gaat naar Japan.

Heeft de spijkerharde euro dan helemaal geen voordelen? Jawel. Allereerst
wordt het buitenland goedkoper voor Europeanen. Lagere importprijzen drukken
de inflatie, zodat de ECB zonder schroom de rente verder kan verlagen.

Bovendien is een land met een stijgende munt geliefd bij buitenlandse
kapitaalverstrekkers. Nu Europese overheden vele miljarden euro’s moeten
lenen om de redding van het financiële stelsel en de economie te
financieren, is dat mooi meegenomen.

Als de markt blijft geloven in de harde euro, kan de rente op staatsobligaties
verder omlaag. Maar de exporteurs hebben daar weinig aan.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl